Wil iemand de fiscale claim op het ondernemingsvermogen van de overleden echtgenoot doorschuiven? Dan moet diegene daarom verzoeken in de overlijdensaangifte inkomstenbelasting. Dit verzoek ziet ook op buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen.
En vrouw drijft samen met haar echtgenoot en haar zwager een agrarische onderneming in de vorm van een maatschap. Op 1 januari 2008 vindt de ontbinding van de maatschap plaats. Vanaf die datum drijft de vrouw samen met haar echtgenoot de agrarische onderneming in de vorm van een maatschap. De activiteiten van de nieuwe maatschap bestaan uit het fokken en houden van melkvee en de teelt van eenjarige gewassen. De echtgenoot van de vrouw heeft naast zijn aandeel in de maatschap ook buitenvennootschappelijk ondernemingsvermogen. Dit buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen bestaat uit cultuurgronden. In het boekjaar 2000/2001 is een herinvesteringsreserve (HIR) van € 1.150.748 afgeboekt van de aankoopprijs van de cultuurgronden. Per 2008 laten de maten een nieuwe accountant de jaarrekeningen opstellen. Omdat deze accountant niet bekend is de afboeking van de HIR, zet hij de cultuurgronden tegen commerciële waarde op de fiscale balans. Naderhand komt de echtgenoot te overlijden.
Wel en niet aanvinken van vakjes
De vrouw zet de gehele agrarische onderneming, inclusief het maatschapsaandeel en het buitenvennootschappelijke ondernemingsvermogen van de echtgenoot, voort in de vorm van een eenmanszaak. Daarbij gaat de vrouw verder met de fiscale boekwaarden volgens de overlijdensaangifte inkomstenbelasting van haar echtgenoot. In deze aangifte is het vakje voor doorschuiven van de fiscale claim in het maatschapsvermogen bij overlijden aangevinkt. Maar het vakje voor doorschuiving van de claim op het buitenvennootschappelijke vermogen is niet aangevinkt. Evenmin is een boekwinst gemeld op de cultuurgronden. Wanneer de vrouw in 2015 haar onderneming verkoopt, stelt de Belastingdienst dat de vrouw een boekwinst op de cultuurgronden heeft behaald. De vrouw betwist de correctie en stapt naar rechtbank Noord-Nederland. Zij stelt dat zij niet heeft verzocht om doorschuiving van de fiscale claim op de cultuurgronden. Daardoor had de fiscus de boekwinst in aanmerking moeten nemen bij het opleggen van overlijdensaanslag inkomstenbelasting van haar echtgenoot, aldus de vrouw.
Ook doorschuiving van buitenvennootschappelijk vermogen
De rechtbank stelt ten eerste dat voor doorschuiving vereist is dat degene die de onderneming voortzet hierom verzoekt in de overlijdensaangifte inkomstenbelasting van de overledene. Vervolgens oordeelt de rechtbank dat een doorschuivingsverzoek alleen betrekking kan hebben op het gehele ondernemingsvermogen van de overledene. Het is niet mogelijk om op bepaalde vermogensbestanddelen van een onderneming de doorschuifregeling wel toe te passen en op andere vermogensbestanddelen niet. Dat betekent dat de cultuurgronden ook tot het doorgeschoven ondernemingsvermogen behoren. Daarom verklaart de rechtbank het beroep van de vrouw ongegrond Wet: art. 3.58 en 3.62 IB 2001
Bron @Taxence