Een tip voor werkgevers: het is raadzaam om tijdig de gevolgen van de wijzigingen in de 30%-regeling in kaart te brengen.
Werf je dit jaar een werknemer vanuit het buitenland, dan kun je onder voorwaarden (zoals een minimale salarishoogte) de 30%-regeling op het loon toepassen. Volgens die regeling is voor 30% van het brutosalaris van de werknemer sprake van een onbelaste kostenvergoeding. Daarbij geldt een beperking van de onbelaste vergoeding tot maximaal 30% van de zogeheten Balkenendenorm (€ 233.000 in 2024). Per 1 januari 2027 daalt de maximale onbelaste vergoeding van 30% naar 27%. Bovendien zal per 1 januari 2027 een verhoging van de minimum salarisnormen plaatsvinden, die verder gaat dan de gebruikelijke indexatie. Werknemers vallen daardoor minder snel onder de 30%-regeling. Breng daarom de gevolgen van de wijzigingen in de 30%-regeling alvast in kaart.
Wat gaat er gebeuren met de 30%-regeling?
Omdat de 30%-regeling behoorlijk gaat wijzigen, is het belangrijk om de gevolgen van de aangekondigde wijzigingen op een rij te zetten. Wat is van belang?
- Er kan vanaf 2027 niet langer een onbelaste vergoeding van 30%, maar slechts een vergoeding van 27% van het brutosalaris worden betaald. Dit geldt voor ingekomen en uitgezonden werknemers.
- De minimum normbedragen stijgen, los van indexatie, per 1 januari 2027:
- van € 35.048 naar € 38.338, als de werknemer een mastergraad in het wetenschappelijk onderwijs of een hiermee gelijkwaardige buitenlandse graad heeft en jonger dan 30 jaar is.
- van € 46.107 naar € 50.436 in alle andere gevallen.
Welk overgangsrecht geldt met betrekking tot de 30%-regeling?
Onder voorwaarden is overgangsrecht met betrekking tot de 30%-regeling toe te passen. Dat overgangsrecht geldt dan hooguit zolang de looptijd van de beschikking voor de 30% nog niet is verstreken. Daarnaast is het volgende van belang:
- Als de beschikking voor de 30%-regeling uiterlijk 31 december 2023 is ingegaan, is vanaf 2027 nog steeds 30% van het brutosalaris aan te merken als een onbelaste kostenvergoeding.
- Heeft de werknemer vóór 1 januari 2025 voor het eerst zijn 30%-beschikking toegepast, dan gelden vanaf 2027 voor hem de geïndexeerde, maar niet verder verhoogde, normbedragen.
- Als voor een werknemer de 30%-regeling werd toegepast en deze toepassing op enig moment na 31 december 2023 is of wordt onderbroken, geldt het overgangsrecht bij hervatting van de werkzaamheden niet langer. Als de regeling echter gedurende een periode van maximaal drie maanden niet is toegepast, wordt dit niet gezien als een onderbreking. Het overgangsrecht blijft dan van toepassing.
Eerder voorgestelde wijziging
In het Belastingplan 2024 was een andere versobering van de 30%-regeling aangekondigd. Deze versobering zou effect hebben na de eerste 20 maanden van toepassing van de 30%-regeling. Dan zou namelijk nog maar 20% in plaats van 30% van de vergoeding zijn aan te merken als een onbelaste vergoeding. Na nog eens 20 maanden zou dit percentage dalen van 20% naar 10%. Deze versobering wordt teruggedraaid, zodat deze geen effect heeft.
Wet: art. 31a, tweede lid, onderdeel e en achtste lid Wet LB
Bron @Taxence