De rechtbank oordeelt dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen IB/PVV 2021 en 2022 terecht is uitgegaan van de door uitkeringsinstanties en werkgevers aangeleverde loongegevens. De belastingplichtige maakt niet aannemelijk dat er meer loonheffing is ingehouden dan waarmee de inspecteur rekening heeft gehouden.
Een man heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen IB/PVV over 2021 en 2022. In zijn aangiften claimde hij voor 2021 een totaal van € 17.627 aan ingehouden loonheffing en voor 2022 een bedrag van € 17.575. De inspecteur week af van deze aangiften en verrekende voor 2021 slechts € 14.927 aan loonheffing en voor 2022 € 11.323. De inspecteur baseerde zich hierbij op de renseignementen van de uitkeringsinstanties en de Sociale Verzekeringsbank. Het verschil was aanzienlijk: voor 2021 ging het om € 2.700 minder verrekende loonheffing dan de man had opgegeven, voor 2022 zelfs om € 6.252. De man ging in beroep omdat hij stelde dat de inspecteur te weinig loonheffing had verrekend.
Inspecteur mag uitgaan van renseignementen
Rechtbank Noord-Nederland oordeelt dat de inspecteur in beginsel mag uitgaan van de gegevens die hij van werkgevers, verzekeraars en uitkeringsinstanties krijgt. Uit de overgelegde renseignementen blijkt dat de inspecteur deze één op één heeft gevolgd bij het opleggen van de aanslagen. Nu de man stelt dat toch te weinig loonheffing is verrekend, is het aan hem om aannemelijk te maken dat er meer loonheffing is ingehouden op zijn inkomsten. De rechtbank merkt op dat het verschil tussen de aangifte en de renseignementen mogelijk verklaard kan worden door een cijferverwisseling bij de ingehouden loonheffing (€ 17.451 versus € 14.751).
Onvoldoende onderbouwing van stelling
De man heeft zijn stelling dat de inspecteur te weinig loonheffing heeft verrekend niet nader onderbouwd met een berekening of met stukken. Opvallend is dat hij in 2022 weer ditzelfde bedrag aan loonheffing (€ 17.451) heeft aangegeven als het jaar ervoor. Welke redenen hij ook had voor het opvoeren van deze bedragen, de rechtbank is van oordeel dat de inspecteur bij het opleggen van de aanslagen is uitgegaan van de juiste bedragen aan ingehouden loonheffing. Ook tegen de belastingrente van € 73 voor 2021 en € 358 voor 2022 heeft de man geen zelfstandige gronden aangevoerd. De rechtbank verklaart de beroepen ongegrond.
Bron @Taxence Bron @Rechtbank Noord Nederland