Een man werkt bij de bv van zijn zoon en staat voor 40 uur op de loonlijst. Het hof oordeelt dat het loon in 2019 vorderbaar en inbaar is en dus belast loon vormt. Het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden wordt terecht gecorrigeerd.
De man staat in 2019 op de loonlijst van de bv van zijn zoon. De bv geeft € 18.244 aan loon aan en draagt loonheffing af. De man neemt dit loon op in zijn aangifte ib/pvv, maar trekt het tegelijk af als negatief resultaat uit overige werkzaamheden omdat hij het loon volgens hem niet heeft ontvangen. Hij ontvangt daarnaast AOW en pensioen. De zoon is bestuurder en aandeelhouder van de bv. De man stelt dat niet is beoogd om loon uit te keren en dat hij feitelijk geen werkzaamheden heeft verricht. Volgens hem is geen sprake van loon en moet zijn inkomen worden verlaagd, mede vanwege gevolgen voor toeslagen. Bij de inspecteur en de rechtbank vindt hij geen gehoor. In hoger beroep bestrijdt de man opnieuw dat loon is genoten en stelt hij dat afstand kan worden gedaan van het recht op loon.
Privaatrechtelijke dienstbetrekking en loon genoten
Het hof stelt vast dat sprake is van een arbeidsovereenkomst. De man staat op de loonlijst voor 40 uur en zijn adviseur verklaart dat hij de onderneming feitelijk exploiteert. Dat de werkzaamheden vooral bestonden uit het helpen van zijn zoon doet daaraan niet af. Ook is loon verwerkt in de aangiften loonheffingen en afgedragen. Uit de stukken volgt dat de bv het loon ten laste van haar winst heeft gebracht. Het loon is daarmee vorderbaar en inbaar. De wens om toeslagnadeel te voorkomen maakt dit niet anders. Het hof oordeelt dat het negatieve resultaat uit overige werkzaamheden niet kan worden toegepast; de inspecteur heeft terecht gecorrigeerd.
Het hoger beroep faalt en de aanslag blijft in stand.
Bron @Taxence