Aanslag schenkbelasting vervalt door wederzijdse dwaling bij schenking tweede woning

Een man kreeg in 2018 opnieuw een schenking van zijn ouders voor zijn woning. Omdat hij al in 2014 van de verhoogde vrijstelling gebruik had gemaakt, legde de inspecteur schenkbelasting op. Het hof oordeelt dat sprake is van wederzijdse dwaling, waardoor de schenking rechtsgeldig is vernietigd en de aanslag vervalt.

Een man ontving in 2014 een schenking van € 70.624 van zijn ouders voor zijn woning. Die schenking was vrijgesteld op grond van de toenmalige verhoogde vrijstelling voor de eigen woning. In 2018 kreeg hij opnieuw een schenking van € 29.375 met hetzelfde doel. De inspecteur weigerde de vrijstelling, omdat de man er in 2014 al gebruik van had gemaakt, en legde een aanslag schenkbelasting van € 2.401 op. Kort daarna stortte de man het bedrag terug aan zijn ouders en verzocht om vermindering van de aanslag. De inspecteur weigerde, omdat volgens hem geen geldige vernietiging of ontbinding van de schenking had plaatsgevonden.

Wederzijdse dwaling leidt tot vernietiging schenking

Het hof oordeelt dat de man en zijn ouders bij het aangaan van de tweede schenkingsovereenkomst wederzijds hebben gedwaald over de fiscale gevolgen. Zij gingen er beiden van uit dat ook deze schenking onder de verhoogde vrijstelling viel. Dat blijkt onder meer uit hun intentie om gezamenlijk binnen de grens van €100.000 te blijven. Het hof acht aannemelijk dat het beroep op vernietiging niet is voorgewend.

Door de rechtsgeldige vernietiging van de schenking ontstaat een ongedaanmakingsverplichting op grond van artikel 6:228 BW. Daarmee is sprake van een wijziging in het verkregene als bedoeld in artikel 53 Successiewet 1956. De inspecteur moet de aanslag daarom verminderen tot nihil. Het hoger beroep van de inspecteur is ongegrond.

Bron @Taxence

Door de vakantieperiode zijn wij vandaag (13 augustus 2025) gesloten.

Voor dringende zaken kunt u mailen naar: [email protected]