Stel, een bv stelt haar dga ter beschikking aan een andere vennootschap om managementdiensten te verrichten. Als de andere vennootschap aanloopt tegen een aansprakelijkstelling, is dat nog geen reden om de dga geen loon toe te kennen.
Een bv was een managementovereenkomst aangegaan met een andere vennootschap. Daarbij waren zij een jaarlijkse managementfee overeengekomen van € 120.000 exclusief btw. De directeur en enig aandeelhouder van de bv voerde de managementwerkzaamheden uit. Hij gaf in zijn aangiftes IB/PVV 2014 tot en met 2017 steeds een bedrag van € 75.000 aan loon uit de bv op. Maar in zijn aangifte over 2016 gaf hij ook een loon op van € 226.738 negatief. De dga stelde namelijk in 2017 een bedrag van € 227.000 te hebben overgemaakt in het kader van een aansprakelijkstelling. Maar de inspecteur weigert deze aftrek. Het negatief loon zou hooguit zijn op te geven in het jaar van betaling, dus 2017. Hof Arnhem-Leeuwarden is het daarmee eens.
Ontvangst van stamrecht maakt niet uit
Toch stelt de dga dat over 2016 zijn gebruikelijk loon lager moet zijn dan € 75.000. Dat jaar bestond een regresvordering op de bv van € 454.000. Als zijn bv ook nog eens een loon van € 75.000 zou moeten uitkeren, zou dat desastreuze gevolgen hebben, aldus de dga. Het hof bevestigt een lager gebruikelijk loon is toegestaan als de onderneming zo veel verlies lijdt dat haar continuïteit in gevaar is. Het hof meent echter dat deze situatie niet aan de orde is. Hoewel de andere vennootschap is veroordeeld, geldt dat niet voor de bv. Zonder nadere toelichting volgt dus niet uit de veroordeling van de vennootschap dat de continuïteit van de bv gevaar loopt. Het hof ziet daarom geen reden om het gebruikelijk loon lager te stellen dan € 75.000. De stelling van de dga dat hij ook een stamrechtuitkering ontvangt van de bv, maakt dat niet anders.
Bron @Taxence