Advieskosten voor bedrijfsopvolging binnen de familie zijn volgens de rechtbank geen zakelijke kosten van de bv, waardoor de btw op deze kosten niet als voorbelasting in aftrek mag worden gebracht.
Een bv heeft gedurende 2015 tot en met 2019 kosten gemaakt voor fiscale advisering betreffende bedrijfsopvolging in familieverband. Over deze advieskosten brachten de dienstverleners omzetbelasting in rekening, die de bv als voorbelasting in aftrek bracht op de OB-aangiften. De inspecteur keurde dit af en legde naheffingsaanslagen op van € 33.651 (2015-2018) en € 6.886 (2018-2019). De inspecteur merkte respectievelijk € 160.255,49 en € 32.796 exclusief btw aan als privéadvieskosten. Het geschil draait om de vraag of de bv recht heeft op aftrek van voorbelasting over deze advieskosten.
Geen rechtstreeks verband met bedrijfsactiviteit
Rechtbank Zeeland-West-Brabant oordeelt dat de bv geen recht heeft op aftrek van voorbelasting. De rechtbank heeft in een eerdere uitspraak al beslist dat de advieskosten geen zakelijke kosten van de bv zijn, maar privékosten van de aandeelhouders. Daardoor is de bv niet de werkelijke afnemer van de belaste prestaties. Bovendien ontbreekt een rechtstreeks en onmiddellijk verband tussen de advieskosten en de economische activiteit van de bv. Een louter causaal verband tussen advieskosten van aandeelhouders en de bedrijfsactiviteit voldoet niet aan de EU-rechtelijke eisen voor aftrekrecht. De rechtbank verklaart de beroepen daarom ongegrond.
Wet: art. 2 Wet OB, art. 15, eerste lid, onder a Wet OB
Bron @Taxence