Een wetswijzing eind dit jaar legt het HR-instrument aan banden.
Als een werkgever een vertrekkende werknemer aan het concurrentiebeding houdt, moet de werkgever een vergoeding betalen aan de werknemer. Dit wordt een wettelijk bepaald percentage van het laatstverdiende salaris. Zo’n vergoeding zorgt ervoor dat werkgevers goed nadenken voordat ze het concurrentiebeding opnemen en inroepen.
Deze verandering maakt onderdeel uit van een pakket maatregelen waarmee het kabinet het concurrentiebeding aan banden wil leggen. De beperking door een concurrentiebeding is vaak niet terecht, zo zou blijken uit uit onderzoek. Hierdoor kunnen werknemers minder makkelijk van baan wisselen en werkgevers minder makkelijk mensen vinden. Het kabinet wil daar verandering in brengen.
Uit onderzoek van onderzoeksbureau Panteia blijkt dat één op de drie werkgevers een concurrentiebeding hanteert, vrijwel altijd als een standaardclausule in het contact. Hier is niet altijd een goede reden voor, bijvoorbeeld omdat de werknemer geen toegang heeft tot relaties of gevoelige informatie.
Naar schatting zijn 3,1 miljoen werknemers gebonden aan een concurrentiebeding. Het kabinet wil dat het concurrentiebeding wettelijk wordt begrensd in duur. Het moet geografisch worden afgebakend, specifiek en gemotiveerd in het arbeidscontract. De werkgever moet in vaste contracten het zwaarwichtig bedrijfsbelang van een concurrentiebeding motiveren, zoals nu al geldt voor tijdelijke contracten.
Het wetsvoorstel om deze situatie te verbeteren zal naar verwachting eind 2023 in internetconsultatie gaan.
Bron @Accountantweek