business-success-teamwork-concept-with-wooden-figures-people-side-view_176474-9270

Eerlijk zullen we alles (breuk)delen, wat is de norm?

De breukdelengemeenschap in het huwelijksvermogensrecht ligt onder fiscaal vuur. Voor zover sprake is van ongelijke breukdelen ziet het kabinet hierin een constructie om schenk- en erfbelasting te voorkomen. In het juni-nummer van Vakblad Estate Planning leggen mr. Anne-Marie Nijman en mr. Janine Sturme uit wat het kabinet van plan is en plaatsen ze enkele kritische noten.

De voorgestelde wetswijziging houdt samengevat in dat de ontbinding van een gemeenschap van goederen met een ongelijke verdeling in het vermogen of een verrekenbeding, waarbij het vermogen anders dan door de helft wordt verdeeld, leidt tot heffing van schenk- of erfbelasting. De beoogde inwerkingtreding van deze maatregel is 1 januari 2026, maar werkt terug voor overeengekomen of gewijzigde huwelijksgemeenschappen of verrekenbedingen vanaf 18 april 2025. Bestaande gevallen tot 18 april 2025 worden in beginsel gerespecteerd.

Arrest Hoge Raad van 16 februari 2024

In dit arrest heeft de Hoge Raad beslist dat het aangaan van een huwelijksgemeenschap met ongelijke breukdelen geen gift is, in lijn met de arresten uit 1959, 1971 en 2021. De Hoge Raad geeft aan dat met het wijzigen van de huwelijkse voorwaarden geen eenzijdige vermogensverschuiving uit het vermogen van de ene echtgenoot, in het vermogen van de andere echtgenoot is voltrokken. Daarnaast zijn de erfrechtelijke fictiebepalingen van artikel 11 lid 2 en artikel 11 lid 4 SW niet van toepassing.

Van belang is de nuancering die de Hoge Raad vervolgens maakt: het aangaan van huwelijkse voorwaarden als de onderhavige kan in uitzonderlijke gevallen worden aangemerkt als fraus legis. Dit doet zich volgens de Hoge Raad voor als:

  • het ontgaan van erfbelasting het doorslaggevende motief is geweest voor het aangaan van de huwelijkse voorwaarden (het motiefvereiste); én
  • het in strijd zou komen met doel en strekking van de Successiewet als de vermogensverschuiving door het aangaan van de huwelijkse voorwaarden en het vervolgens overlijden van één van de echtgenoten niet zou worden aangemerkt als een verkrijging krachtens erfrecht (het normvereiste).

Met zijn uitspraak van 16 februari 2024 heeft de Hoge Raad wat de auteurs betreft de grenzen duidelijk aangegeven. Waarom dan nu opnieuw een voorstel wordt gedaan dat niet enkel misbruiksituaties aanpakt maar tevens goedwillende burgers kan raken, is niet geheel duidelijk. Het fiscale consultatievoorstel vormt volgens de auteurs een onwenselijke inperking op de vrijheid van partners om hun gemeenschappelijke vermogen vorm te geven. In het artikel in Vakblad Estate Planning gaan zij hier uitgebreid op in.

Bron @Taxence