pexels-caio-67112-min

Handige tips aangifte inkomstenbelasting voor zzp’ers

Vanaf 1 maart 2024 kun je ook als zzp’er de aangifte over 2023 weer indienen. Dat doe je natuurlijk het liefst op een voor jou zo gunstig mogelijke manier. We hebben daarom een lijst met handige tips aangifte inkomstenbelasting voor zzp’ers voor je samengesteld. Hou er in ieder geval rekening mee dat de aangifte uiterlijk 1 mei 2024 bij de Belastingdienst binnen moet zijn. Lever je de aangifte vóór 1 april 2024 in, dan ontvang je uiterlijk 1 juli 2024 bericht van de Belastingdienst.

  1. Vraag tijdig uitstel aan
    Lukt het niet om op tijd aangifte te doen, dan kun je vóór 1 mei uitstel aanvragen tot 1 september 2024. Als je je aangifte laat opstellen door je boekhouder of accountant, dan kan het zijn dat je aangifte is opgenomen in de uitstelregeling voor belastingconsulenten. Je moet je aangifte dan uiterlijk 30 april 2024 bij de Belastingdienst inleveren.

    Doe je na 1 april 2024 aangifte, dan streeft de Belastingdienst ernaar om binnen 3 maanden te reageren. Het bericht van de Belastingdienst is meestal een definitieve aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekering en eventueel een definitieve aanslag Zorgverzekeringswet. In sommige gevallen krijg je eerst een voorlopige aanslag.
  2. Vraag een voorlopige aanslag aan
    Met een voorlopige aanslag kun je je inkomstenbelasting gespreid over het jaar betalen. Heb je voor 2023 nog geen voorlopige aanslag betaald en verwacht je wel te moeten betalen, zorg dan dat je je aangifte vóór 1 mei 2024 inlevert of vraag een voorlopige aanslag aan.

    Je betaalt namelijk belastingrente als de Belastingdienst de aangifte na 1 mei ontvangt of als de Belastingdienst afwijkt van de aangifte. Hierbij is het tarief van 7,5 procent van toepassing dat per 1 januari 2024 geldt.

    De rente wordt berekend vanaf 1 juli volgend op het jaar waarover je aangifte doet, tot maximaal 19 weken na ontvangst van de aangifte. De berekening eindigt ook maximaal 6 weken na de datum van de aangifte. Voor de aangifte van 2023 wordt dus vanaf 1 juli 2024 belastingrente gerekend.
  3. Beoordeel of je ondernemer bent
    Als zzp’er sta je meestal ingeschreven bij de Kamer van Koophandel. Dit betekent niet automatisch dat je dan ook ondernemer bent voor de inkomstenbelasting.

    De Belastingdienst maakt voor de inkomstenbelasting onderscheid tussen 3 bronnen van inkomen: winst uit onderneming, loon uit dienstbetrekking en resultaat uit overige werkzaamheden. Om als ondernemer in aanmerking te komen, moet je met je onderneming winst maken. Er is niet één harde eis waar je aan moet voldoen, maar aan een combinatie van meerdere factoren.

    Deze factoren zijn onder meer dat je meerdere opdrachtgevers hebt, werkt met eigen materiaal of gereedschap, je opdrachten zelfstandig uitvoert, je aansprakelijk bent voor schulden van het bedrijf en ondernemersrisico loopt.

    Ben je geen ondernemer, dan hoeft dit niet te betekenen dat je je inkomsten niet hoeft aan te geven in de aangifte. Voldoe je wel aan de voorwaarden van ondernemerschap, dan kun je gebruik maken van verschillende extra aftrekposten in je aangifte inkomstenbelasting.
  4. Spaar voor je oudedag
    ZZP’ers moeten zelf regelen dat ze na hun pensioen voldoende inkomsten hebben. Dit kan door zelf te sparen of gebruik te maken van fiscale regelingen.

    Fiscale OudedagsReserve
    Tot en met 2022 kon een zelfstandige een Fiscale OudedagsReserve (FOR) opbouwen via de aangifte inkomstenbelasting. Vanaf 2023 is het niet meer toegestaan om geld te sparen via een FOR. De FOR die al is opgebouwd, blijft op de balans staan en kun je op basis van de huidige wet- en regelgeving afwikkelen. Je mag de fiscale oudedagsreserve niet zomaar vrij laten vallen.

    Een vrijwillige afneming van de FOR is alleen mogelijk voor het maximale het bedrag waarvoor je een lijfrente koopt voor een inkomensvoorziening. Het bedrag waarmee de FOR afneemt, is winst. Hier staat tegenover een even grote premieaftrek door de storting van de lijfrente, waardoor je per saldo over de vrijval geen belasting hoeft te betalen. Omzetten in een lijfrente kan tijdens de uitoefening van de onderneming of bij staking van je bedrijf.

    Lijfrenteaftrek
    Als je de afgelopen 10 jaar geen of weinig pensioen opbouwde, kun je fiscaal aantrekkelijk sparen voor je pensioen. Bekijk of je jaarruimte of reserveringsruimte hebt met deze rekenhulp van de Belastingdienst. Om deze premies in de aangifte inkomstenbelasting 2023 te kunnen aftrekken, heb je ze in dat jaar moeten storten op de lijfrenteverzekering of lijfrentebankrekening.
  5. Scheid privé- en zakelijke kosten
    Door de zakelijke en privé inkomsten en uitgaven te splitsen, blijft je administratie overzichtelijk. Dit scheelt tijd en kosten bij het opstellen van de aangifte inkomstenbelasting. Het openen van een zakelijke rekening is de makkelijkste manier om de inkomsten en uitgaven te scheiden. Bijkomend voordeel is dat je deze rekening vaak kunt koppelen aan je administratie, zodat de bankmutaties automatisch worden ingeboekt.
  6. Autokosten
    Gebruik je je auto zowel privé als voor de zaak, dan heb je de keuze om je auto op de balans van de onderneming te zetten of privé te houden.

    Auto privé
    Kies je ervoor je auto privé te houden, dan mag je voor de zakelijke kilometers een vergoeding van € 0,21 per kilometer aftrekken van de winst.

    Daarnaast mag je de btw over het onderhoud en gebruik aftrekken, voor zover de auto wordt gebruikt voor zakelijke omzet. Je mag geen btw aftrekken over vrijgestelde omzet en privégebruik. Voor het bepalen van het privégebruik maakt het uit of je een kilometeradministratie bijhoudt.

    Auto op onderneming
    Als je de auto op de zaak zet, mag je alle gemaakte autokosten ten laste van je winst brengen. Rijd je meer dan 500 privékilometers, dan moet je een bijtelling voor het privégebruik opgeven.

    Bij auto’s tot en met 15 jaar oud is de standaardbijtelling van toepassing. Deze is voor bijna alle auto’s 22% van de cataloguswaarde. Voor auto’s ouder dan 15 jaar, de zogenaamde youngtimer, gelden andere regels. De bijtelling wordt niet berekend over de cataloguswaarde, maar over de dagwaarde van de auto. Deze bijtelling bedraagt 35%.

    Voor volledig elektrische auto’s geldt in 2023 een bijtelling van 16% tot een waarde van € 30.000. Daarboven wordt het reguliere percentage van 22% gehanteerd.

    De bijtelling is echter niet hoger dan de autokosten. Zijn de autokosten dus lager dan de berekende bijtelling, dan is de bijtelling gelijk aan de autokosten.

    De btw over alle autokosten, inclusief de aanschafkosten, kun je terugvragen bij de Belastingdienst. Gebruik je de auto ook privé, dan betaal je btw over dit privégebruik.
  7. Extra aftrek bij investeringen
    Als ondernemer kun je gebruik maken van verschillende investeringsregelingen. Er zijn drie soorten investeringsaftrek en er is de mogelijkheid om willekeurig af te schrijven.

    Investeringsaftrek
    De meest gebruikte investeringsaftrek is de kleinschaligheidsaftrek. Je komt in aanmerking voor deze aftrek, als je hebt geïnvesteerd in bedrijfsmiddelen. Het bedrag dat u van de winst mag aftrekken, is afhankelijk van het totaalbedrag dat u per onderneming hebt geïnvesteerd.

    De twee andere investeringsaftrekken zijn de milieu– en energie-investeringsaftrek. Voor deze aftrekken gelden voorwaarden. Eén van de voorwaarden is dat binnen drie maanden na de investering een aanvraag wordt gedaan bij het RVO.

    Voor sommige investeringen heb je geen recht op investeringsaftrek. Het gaat dan om: investeringen in bepaalde bedrijfsmiddelen, zoals woonhuizen, grond, dieren, personenauto’s, effecten, vorderingen, goodwill en publiekrechtelijke vergunningen.

    Willekeurige afschrijving
    Heb je in 2023 een nieuw bedrijfsmiddel gekocht, dan mag je hierop willekeurig afschrijven. Dit betekent dat je de helft van de aankoopwaarde (verminderd met een restwaarde) in 2023 in één keer ten laste van de winst mag brengen. Let wel: dit geldt niet voor alle bedrijfsmiddelen.

    Naast deze eenmalige verruiming van de regeling willekeurige afschrijving, zijn er de willekeurige afschrijving op milieubedrijfsmiddelen (VAMIL) en de willekeurige afschrijving voor startende ondernemers.
  8. Beperkt of niet aftrekbare kosten
    Zakelijke kosten kunnen een privé-element hebben. Gemengde kosten zijn beperkt aftrekbaar van de winst.

    De volgende kosten zijn als gemengde kosten aan te merken:
    • voedsel, drank en genotmiddelen;
    • representatie, daaronder begrepen recepties, feestelijke bijeenkomsten en vermaak;
    • congressen, seminars, symposia, excursies, studiereizen en dergelijke.

    Je kunt 20% van deze kosten niet ten laste van de winst brengen. Zijn de totale kosten meer dan € 25.500, dan kan het aantrekkelijker zijn om het vaste bedrag van € 5.100 niet ten laste van de winst te brengen.

    Geldboeten die je hebt betaald, mag je helemaal niet aftrekken van de winst.

    In dit overzicht vind je andere zakelijk kosten waarvoor bijzondere regels gelden over de aftrekbaarheid.
  9. Houd je uren bij
    Met een urenregistratie houd je bij hoeveel uren je aan je bedrijf werkt. Zo zie je hoeveel tijd je besteedt aan welke bedrijfsactiviteiten. Urenregistratie wordt ook wel urenadministratie of urenverantwoording genoemd.

    Besteed je minimaal 1.225 uur aan je bedrijf, dan kun je eventueel de startersaftrek (€ 2.123) en/of zelfstandigenaftrek (€ 5.030) van je winst aftrekken.

    Het urencriterium bereken je per kalenderjaar, dus van januari tot en met december. Ook als je pas later in het jaar je bedrijf bent begonnen is het urencriterium 1.225 uur. Haal je het criterium niet? Dan mag je geen zelfstandigenaftrek en startersaftrek gebruiken.

    De uren die je factureert aan je klant mag je meenemen, maar ook bijvoorbeeld de uren die je besteed aan je administratie, bouwen van een website en een klantenbezoek.
  10. Aftrek bij meewerkende partner
    Helpt je partner je bij bijvoorbeeld je administratie, neemt deze je telefoon op of helpt je partner je met andere werkzaamheden, dan kun je hiervoor kosten aftrekken van je winst. Dit kan onder meer in de vorm van een arbeidsbeloning of meewerkaftrek.

    Meewerkaftrek
    Je krijgt meewerkaftrek als je in een jaar aan de volgende voorwaarden voldoet:
    • je voldoet aan het urencriterium;
    • je fiscale partner werkt zonder vergoeding in je onderneming of je betaalt een vergoeding die lager is dan € 5.000;
    • je fiscale partner werkt 525 uur of meer in je onderneming.

    In dit geval kun je de vergoeding die je betaalt niet aftrekken, maar je hebt wel recht op meewerkaftrek. De hoogte van de aftrek is afhankelijk van de gewerkte uren.

    Arbeidsbeloning
    Betaal je een vergoeding van € 5.000 of meer, dan kun je de vergoeding aftrekken van de winst. De hoogte van de beloning moet reëel zijn voor de werkzaamheden die je partner doet. Uit je administratie moet blijken op welke manier je je partner uitbetaald, bijvoorbeeld door overboeking op een bankrekening of in de vorm van een schulderkenning.

    Je partner moet de ontvangen vergoeding opgeven in de eigen aangifte inkomstenbelasting als inkomsten uit overig werk.

Bron @Nextens