Alleen de daadwerkelijk betaalde en met kinderalimentatie verrekende partneralimentatie komt in aftrek. Het hof bevestigt dat de inspecteur over een nieuw feit beschikte en het vertrouwensbeginsel niet is geschonden.
Een man is in 2012 gescheiden en heeft met zijn ex-partner afspraken gemaakt over kinder- en partneralimentatie, vastgelegd in een echtscheidingsconvenant. In zijn aangifte IB/PVV 2015 trekt hij € 5.404 af als onderhoudsverplichtingen. De inspecteur accepteert dit aanvankelijk, maar na informatie-uitwisseling over de alimentatiebetalingen volgt in 2021 een navorderingsaanslag. De inspecteur stelt dat het opgevoerde bedrag te hoog is, omdat niet alle betalingen kwalificeren als aftrekbare partneralimentatie. De man voert aan dat er geen nieuw feit is voor navordering en dat hij mocht vertrouwen op de eerdere aanslag. Het geschil draait om de vraag of de navorderingsaanslag terecht en tot het juiste bedrag is opgelegd, en welk deel van de betalingen daadwerkelijk aftrekbaar is als persoonsgebonden kosten.
Nieuw feit en vertrouwensbeginsel
Het hof oordeelt dat de inspecteur beschikte over een nieuw feit, omdat pas na het opleggen van de eerste aanslag uit nadere informatie bleek dat de opgevoerde aftrek niet volledig terecht was. De inspecteur hoefde op basis van de aangifte niet direct te twijfelen aan de juistheid van de aftrekposten. Ook het vertrouwensbeginsel is niet geschonden: het enkele feit dat de inspecteur in eerdere jaren de aangifte volgde, is onvoldoende voor gerechtvaardigd vertrouwen. Er zijn geen toezeggingen of andere gedragingen van de inspecteur die dit vertrouwen rechtvaardigen.
Aftrekbare partneralimentatie beperkt tot feitelijk betaalde en verrekende bedragen
Het hof volgt de inspecteur in zijn uitleg van de afspraken tussen de ex-partners. Alleen het deel van de partneralimentatie dat daadwerkelijk is betaald of met kinderalimentatie is verrekend, drukt op de man en is aftrekbaar. Dat komt neer op € 2.554: het bedrag dat met kinderalimentatie is verrekend (€ 2.014) plus het daadwerkelijk op de kindrekening gestorte deel van de partneralimentatie (€ 540). Het verschil tussen het bruto convenantbedrag en het netto overeengekomen bedrag is niet aftrekbaar, omdat dit niet daadwerkelijk is betaald. Overige stortingen op de kindrekening zijn niet als partneralimentatie aan te merken en dus niet aftrekbaar. Het hof vermindert de navorderingsaanslag en kent een vergoeding toe voor het griffierecht, de proceskosten en de kosten van bezwaar.
Bron @Taxence