405585-PCVODK-41

Nieuwe box 3-heffing laat nog langer op zich wachten

De nieuwe vermogensbelasting laat nog langer op zich wachten. In februari sprak staatsecretaris Marnix van Rij al zijn twijfels uit over de haalbaarheid van een heffing op basis van werkelijk behaalde rendementen. Afgelopen donderdag schetste Van Rij een beeld waarbij duidelijk wordt dat de nieuwe heffing er niet voor 2027 zal komen.

Interview in NRC

De bewindsman van het CDA moest zich in de Tweede Kamer verantwoorden voor een gegeven interview in NRC. Zo was te lezen in de krant dat de invoerdatum van 1 januari 2026 praktisch onhaalbaar is. Bovendien was die datum al een jaar later dan aanvankelijk in het coalitieakkoord was afgesproken.

De oude box 3-heffing levert de fiscus zo veel extra werk op dat de coalitie de planning aanpaste. Nu blijkt er nog meer vertraging te komen. Van Rij zal in het meest gunstige geval deze zomer met conceptwetgeving komen voor de nieuwe taks. Dit stond eerst gepland voor dit kwartaal. De verwachting is dat er vanaf consultatie nog drie jaar nodig is voor wetgeving en uitvoering.

Vermogenswinstbelasting of Vermogensaanwasbelasting

Begin mei staat er een debat op het programma over de wensen van de Tweede Kamer met betrekking tot de box 3-heffing. Die wensen lopen uiteen, zelfs binnen de coalitie. De VVD ziet het liefst een vermogenswinstbelasting, waarbij vermogenden alleen belasting betalen over gerealiseerde winsten. D66 en ChristenUnie vinden een vermogensaanwasbelasting, ook over ongerealiseerde winst, een betere optie.

In de oppositie Zijn GroenLinks, Partij van de Arbeid en SP voor een progressieve vermogensbelasting. Die zou simpel en makkelijk uitvoerbaar zijn, al denkt de Raad van State daar anders over.

Plan B

Het verder uitstel betekent dat de overbruggingswetgeving nog even stand zal moeten houden. Of dat zal lukken moet nog blijken. Beleggersvereniging VEB kondigde al proefprocessen aan. Voor spaargeld gaat de fiscus uit van een schatting die dicht bij de werkelijkheid ligt. Beleggers zeggen het forfaitaire tarief niet kunnen halen.

Daarom heeft Van Rij beloofd voor 1 mei een voorstel in te dienen voor verfijning van de overbruggingswetgeving. Dat zou kunnen betekenen dat er meer naar werkelijke rendementen in een jaar zal worden gekeken in plaats van langjarige gemiddelden. De Hoge Raad heeft immers als voorwaarde gesteld dat de fictieve rendementen dicht in de buurt moeten zitten bij de werkelijke opbrengsten, aldus het FD.

Toen de staatssecretaris in februari liet weten dat een heffing op basis van werkelijk behaald rendement wel eens onhaalbaar zou kunnen zijn, kwam hij ook met een plan B: een meer verfijnde variant van de huidige overbruggingswet.

Bron @Nextens