Als de doorbetaaldloonregeling van toepassing is, mag de Belastingdienst niet het gebruikelijk loon van een dga per lichaam in een concern berekenen.
In een zaak voor Hof Amsterdam was een man de bestuurder en enig aandeelhouder van een holding. Deze holding bezat 25% van de aandelen in een tussenhoudstermaatschappij en hield ook 5,6% van de aandelen in een houdster-nv. De tussenhoudstermaatschappij hield een 100% belang in vier dochtervennootschappen. Op grond van een managementovereenkomst stelden de holding en haar dga hun volledige arbeidskrach ten dienste van de onderneming van de tussenhoudster en haar dochters. De werkzaamheden van de dga bestonden uit belastingadvies en aanverwante werkzaamheden. Daarnaast droeg hij samen met de overige drie directeuren zorg voor het volledige management van de tussenhoudster en haar dochtervennootschappen. Volgens een samenwerkingsovereenkomst zou de holding een managementvergoeding ontvangen van € 136.800 exclusief btw. Maar zij gaf in haar aangiftes loonheffingen over de jaren 2011 – 2014 steeds een salaris van haar dga op van ongeveer € 70.000.
Doorbetaaldloonregeling
De inspecteur stelde echter het gebruikelijk loon van de dga op het loon van de meestverdienende gewone medewerker van de tussenhoudstermaatschappij. Dit loon lag rond de € 90.000. De holding is het daar niet mee eens en gaat in beroep. Omdat het gebruikelijk loon het minimumbedrag overschrijdt, ligt de bewijslast bij de inspecteur. Hij stelt dat ondanks de zogeheten doorbetaaldloonregeling hij per lichaam het gebruikelijk loon moet vaststellen. De dga heeft immers een ook een indirect aanmerkelijk belang in de tussenhoudster en de dochters. Daarom moet men aansluiten op het loon van de meestverdienende gewone werknemer in het concern, aldus de fiscus. Maar het hof verwerpt deze redenering, omdat de doorbetaaldloonregeling de methode van de inspecteur wel in de weg staat.
Dga is niet hetzelfde als belastingadviseur
Bovendien maakt de fiscus niet aannemelijk dat het uitbetaalde loon van de dga meer dan 30% afwijkt van een soortgelijke dienstbetrekking (sinds 1 januari 2015 is de meest vergelijkbare dienstbetrekking van belang). Volgens het hof is de dga niet zomaar te vergelijken met een belastingadviseur of een accountant. De meest vergelijkbare dienstbetrekking omvat immers ook bestuurswerkzaamheden. Het hof verklaart daarom het beroep van de Belastingdienst ongegrond. Verder meent het hof in tegenstelling tot Rechtbank Noord-Holland dat de inspecteur niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij het gebruikelijk loon voor 2014 (deels) terecht had gecorrigeerd. Daarom verklaart het hof het incidenteel beroep van de bv gegrond.
Bron @Taxence