pexels-fauxels-3184465

Stichting bij verhuur pand aan bv moeder is ongebruikelijk

Verhuurt een meerderjarig persoon een bedrijfspand aan de bv van zijn ouder? En is die ouder bestuurder van een stichting die feitelijk het pand beheert? Dan is de terbeschikkingstelling ongebruikelijk, zodat het resultaat in box 1 is belast.

In een zaak voor Hof Den Bosch had een man in verband met het overlijden van zijn vader een onderbedelingsvordering op zijn moeder. Zijn moeder hield indirect alle aandelen in een holding. Deze holding had een 100% belang in een bv die onder andere verpakkingsmiddelen fabriceerde en verhandelde. De man had zelf geen (indirect) aandelenbelang in de holding of de bv en was daar evenmin in dienstbetrekking. In maart 2008 sloten de man en zijn broer een kredietovereenkomst bij de bank voor maximaal € 2 miljoen per persoon. Zij mochten dit krediet alleen gebruiken om een bedrijfspand ten behoeve van de bv te realiseren. Daarnaast voldeden zij uit eigen middelen een bedrag van ieder € 500.000. Dat bedrag verkregen zij uit een gedeeltelijke aflossing op de overbedelingsschuld door hun moeder. Ongeveer een jaar later kochten de broers de kavel waarop het bedrijfspand kwam te staan.

Stichting beheert het bedrijfspand

Op de dag van levering vond ook de oprichting van een stichting plaats. Deze stichting had onder meer als statutair doel het verkrijgen, vervreemden, beheren, bezwaren en exploiteren van registergoederen. De moeder was de enig bestuurder van de stichting. De stichting ging het bedrijfspand beheren. De broers kwamen overeen dat zij de stichting een boete zouden betalen als zij het bedrijfspand zouden verkopen. De bv huurde het bedrijfspand. De Belastingdienst meende dat hier sprake was van een ongebruikelijke terbeschikkingstelling (tbs). Daardoor zou de verhuuropbrengst bij de man belast zijn als resultaat uit overige werkzaamheden in box 1. De man was het daar niet mee eens en startte een beroepsprocedure.

Maatschappelijk ongebruikelijk combinatie van rechtshandelingen

Het hof is het met de fiscus eens dat de broers en hun moeder rechtshandelingen hebben verricht die in maatschappelijk verband ongebruikelijk zijn. Het had het meest voor de hand gelegen dat de moeder de kavel had gekocht. Zij had dan inkomen uit tbs genoten. De broers stellen nu dat het bedrijfspand bij hen is belast in box 3. Maar de stichting en daarmee de moeder heeft feitelijk de beheer-en beschikkingsmacht over het bedrijfspand. Daaraan doet volgens het hof niet af dat het inspelen op de verschillen tussen de boxen bij verschillende personen plaatsvindt. De stelling dat deze opzet is gekozen vanwege een verslaving van de broer van de man brengt het hof niet op andere gedachten. Deze stelling is volgens het hof onvoldoende om de keuze voor de opzet te verklaren. Het hof verklaart daarom het beroep van de man ongegrond.

Bron @Taxence