De Belastingdienst kan pas volgend jaar zomer beginnen met het opleggen van definitieve aanslagen voor de belasting op sparen en beleggen. Dit betekent dat belastingplichtigen die in onzekerheid verkeren over hun verschuldigde belasting nog geduld moeten hebben. Staatssecretaris Folkert Idsinga (NSC) meldt dit in een brief aan de Tweede Kamer.
Reactie op uitspraken Hoge Raad
Het kabinet reageert hiermee op de uitspraken van de Hoge Raad in juni over box 3. De Hoge Raad bepaalde dat het veronderstelde rendement op sparen en beleggen nooit hoger mag zijn dan het werkelijk behaalde rendement. Dit betekent een miljardentegenvaller voor de overheidsfinanciën. De omvang van deze tegenvaller hangt af van de rendementen die spaarders en beleggers de komende jaren behalen.
Forfaitaire opbrengsten en tegenbewijsregeling
Bij het opleggen van aanslagen blijft de Belastingdienst uitgaan van forfaitaire opbrengsten. Belastingbetalers die menen dat hun werkelijk rendement lager was, moeten dit aantonen met een tegenbewijsregeling. Idsinga hoopt in augustus meer duidelijkheid te geven over vragen rond het werkelijk rendement, vooral wat betreft vakantiewoningen. Een standaardformulier voor de tegenbewijsregeling wordt vanaf juni 2025 verwacht.
Aanslagen aangehouden sinds 2021
Sinds 2021 heeft de Belastingdienst ongeveer 3,1 miljoen aanslagen aangehouden in afwachting van het oordeel van de Hoge Raad. Dit gebeurde na het beroemde kerstarrest waarin de Hoge Raad de vermogensrendementsheffing ongeldig verklaarde. In juni oordeelde de Hoge Raad dat ook de hersteloperatie en de overbruggingsheffing in strijd zijn met het Europees recht.
Inzet van de Belastingdienst
Idsinga benadrukt dat de nieuwe hersteloperatie en de introductie van de tegenbewijsregeling veel inspanning vergen van de Belastingdienst. De automatische verwerking van de standaardformulieren moet nog worden ontwikkeld. Daarnaast moeten voldoende medewerkers worden opgeleid voor ondersteuning en toezicht.
Werkelijk rendement
De Hoge Raad bepaalde dat het werkelijk rendement in box 3 moet worden vastgesteld over het hele vermogen, inclusief het belastingvrije deel. Naast directe opbrengsten zoals rente, huur en dividend, tellen ook gerealiseerde en ongerealiseerde waardestijgingen en -dalingen mee. Het werkelijk rendement wordt per jaar berekend en verliezen uit andere jaren kunnen niet worden verrekend.
Bron @Nextens