wood cube block with percentage symbol icon. Interest rate,  financial, ranking and mortgage rates concept

Eerst verrekenen, dan pas afwaarderen

Als een dga een vordering heeft op zijn B.V. dan kan hij die vordering soms afwaarderen ten laste van zijn inkomen als die vordering oninbaar is. Afwaardering is niet mogelijk als de waarde van de vordering niet is gedaald.

Een dga had bij de bank een financiering gekregen van € 4,5 miljoen, die hij via zijn eigen B.V. verstrekte aan diverse vennootschappen waarin hij een (indirect) aanmerkelijk belang had. De dga liet de door hem te ontvangen rente van de vordering op zijn B.V. bijschrijven. De dga had ook een schuld van € 8,6 miljoen aan zijn B.V. In 2013 ging de B.V. van de dga failliet.

Waarde economische verkeer

In geschil bij Rechtbank Den Haag is de afwaardering van de rentevordering van de dga op zijn inmiddels gefailleerde B.V. De dga betoogde dat de lening die hij aan zijn B.V. had verstrekt een zakelijke lening was. Dat gold ook voor de vordering van de dga op de B.V. vanwege de bijgeschreven rente. Door het faillissement van zijn B.V. was de rentevordering oninbaar geworden en kon de dga een afwaarderingsverlies van € 190.923 nemen. De rechtbank laat de zakelijkheid van de lening in het midden. Van belang is dat de dga de rentevordering moet waarderen op de waarde in het economische verkeer. Dit volgt uit het arrest Hoge Raad 15 maart 2013, ECLI:NL:HR:2013:BW6552.

Verrekenen

Vervolgens oordeelt de rechtbank dat de dga naast een vordering op zijn B.V. een veel hogere schuld had aan zijn B.V. Hierdoor had de B.V. de aan de dga verschuldigde rente kunnen verrekenen met haar eigen vordering op de dga. Dit maakt dat van oninbaarheid van rente geen sprake is. De rechtbank oordeelt dat voor een afwaardering van de rentevordering van de dga op zijn B.V. geen plaats is. Of verrekening daadwerkelijk heeft plaatsgevonden of niet maakt voor het oordeel van de rechtbank niet uit. De inspecteur heeft het verzoek tot ambtshalve vermindering van de aanslag terecht afgewezen.   

Wet: art. 3.92 Wet IB 2001

Meer informatie: Rechtbank Den Haag 18 juli 2019 (gepubliceerd 8 november 2019), ECLI:NL:RBDHA:2019:7990

Bron @Taxence